Zijn academietijd wordt allengs steeds lastiger, hij heeft niet goed door waar hij mee bezig is. Vragen als ‘is dit het nu?’ en ‘het moet toch moeilijker zijn dan dit?’ houden hem bezig. Hij kan er niet over uit dat zijn werk gewaardeerd wordt terwijl het hem nauwelijks moeite kost. Hij zit als het ware gevangen in zijn talent. Het gemak waarmee hij werkt en produceert, maakt hem gaandeweg steeds onzekerder. Jan gaat steeds hogere eisen aan zichzelf stellen en heeft moeite om iets naar volle tevredenheid voort te brengen. Die strijd van steeds maar zoeken, leren en doen, dat gevecht met zichzelf in het op zoek zijn naar het ideale beeld, het beeld dat gelijk staat aan de ervaring, is ook nu nog kenmerkend voor zijn manier van schilderen. Een langzame, bedachtzame en misschien omslachtige manier van werken. Zijn werk is beeldgericht en van weinig woorden, het verhaal dat hij wil vertellen wordt in beeld vertaald. Hij wil een eigen beeld maken en heeft een enorme bewondering voor de realisten die een illusie scheppen van een realistisch beeld. Toch zou het geen voldoening geven als er een truc bestond om deze ineens te doen ontstaan, de strijd met het werk en jezelf is nodig, misschien niet leuk, maar uiteindelijk doeltreffend. Voor Jan is het scheppen van een schilderij haast een religieuze ervaring en het zeer geconcentreerd bezig zijn, werkt uitermate meditatief. LEES VERDER • TERUG • SCHILDERIJEN • STARTPAGINA • STUUR EEN E-MAIL |